de grillpan

Jenna belt om te melden dat ze de grillpan heeft.
Ik heb de grillpan.
De wat?
De grillpan
De grillpan?
De grillpan. Nu klink je net als de man van het tankstation. Ik zeg tegen hem, heb ik nu bijna de grillpan bij elkaar? Hij zegt, de wat? Of ik de grillpan bij elkaar heb gespaard? Jeaah, zegt hij, dat denk ik wel.
Wat is een grillpan eigenlijk?
Zo'n pan met ribbeltjes.
Die heb ik ook.
...en gebruik je hem ook?
Jaaha, tis net barbecuen.
Plakt altijd aan bij mij.
Dan doe je een beetje olie in de pan en wat boter op de ribbeltjes.
Geen boter of olie gebruiken, zegt Jenna verschrikt.
De olie zit tussen de ribbeltjes. De olie loopt er uit tussen de ribbeltjes.
Geen olie. Vet in de pan is vet op de dijen. Hoe is de presentatie gegaan, vraagt Jenna.
Er is een nieuwe produktieleider. Ze vind het leuk om iets in het theater te doen.
Ik ga ook in het theater werken, zegt Jenna.
Iedereen vind haar leuk, de nieuwe produktieleider.
Is ze knap?
Jaha, maar ze doet rare dingen met haar mond. Ze trekt rare gezichten waardoor haar hele gezicht gaat plooien en ze heeft al zoveel lijnen in haar gezicht.
Ik ga ook in het theater werken, zegt Jenna.
Iedereen vind haar leuk.
Oh nou dan niet.
Iedereen vind jou ook leuk, maar daar gaat het niet om. Ze is er niet. Het is de eerste lezing. Het stuk wordt voor de eerste keer gelezen. Iedereen is er. Zij is er niet.

Zij is er niet. Champagne. Er is champagne. Champagne? Halverwege de lezing gaat de deur open. Zij komt binnen. De acteurs lezen door. De lezing is een plechtig moment, die wordt niet onderbroken. Zij komt binnen. De componist staat op en omhelst haar. Zij huilen. De schrijver staat op en omhelst haar, weer pinkt ze een traantje weg. De regisseur staat op. Huilen. Dan gaat ze zitten. Midden midden, zodat iedereen kan zien hoe ze haar tranen inhoud.
Ik vraag aan de chef techniek wat er met haar is?
Hij zegt dat ze een knobbeltje in de borst heeft en vandaag heeft ze de uitslag gekregen. Na afloop van de lezing is er champagne om te vieren dat de uitslag goed is
Aaaah, wat een drama-queen. Dat je moet huilen snap ik wel maar dat doe je toch niet op je werk. Dat is toch iets voor in de privé-sfeer, dat doe je toch niet, zegt Jenna.
Wel in het theater en dan neem je rose champagne mee. Na afloop staan alle vrouwen om haar heen, ervaringen uit te wisselen, ze hebben allemaal wel eens onrustige cellen gehad.
Rose champagne, die is goedkoop, maar wel lekker, zegt Jenna.

leuk iets in het theater doen

Er is een nieuwe productieleider. Sara. Ze heeft gewerkt voor een promotiebureau voor de internationale auto-race-sportcircuit-promotie of zoiets. Ze was verantwoordelijk voor het pamperen van de autosport-journalisten. Ze werkte voor Chrysler en andere automerken, zegt ze.
Hoe gaat dat dan, wil ik weten.
Als een fabrikant iets aan zijn auto verandert worden autosport-journalisten uitgenodigd om de verbetering te beoordelen. Ze worden ingevlogen, gefêteerd en maken een proefritje met de auto om te kunnen schrijven over de verbeterde koplamp, de nieuwe velgen, de zachte vering. Met een kado, een nieuw horloge ofzo worden ze weer op het vliegtuig gezet.
Geef ze een pen, zeg ik, dan weet je zeker dat ze een goed verhaal schrijven over de koplamp en de velgen. Dat zeg ik niet. Ik zeg, ze zullen er wel goed over schrijven als ze zo in de watten gelegd worden.
Dat is mijn werk, zegt Sara, zorgen dat ze goed schrijven, de journalisten.
Ze somt de landen op waar ze allemaal geweest.
Ik ben in de woestijn geweeeest en op de noordpooool in een iglooo, zegt ze traag en in Chinaaaa maar dat was niks, daar zijn niet zoveel journalisten op af gekomen en de journalisten die er waren begrepen niet wat we doen, nee China was niks, soms doe ik wel 230 journalisten op een dag, zegt Sara verveeld.
Ze gaat verder met de opsomming van de circuits en het aantal journalisten dat ze per circuit bezig gehouden heeft.
Dan zal je dit werk wel met twee vingers in je neus doen, zeg ik.
Dat lijkt haar wel. Dit baantje lijkt haar heel makkelijk.
Ik weet er niks vanaf, zegt ze. Ik weet niks, herhaalt ze nog eens.
Ze weet niks maar vindt van alles. Ze hoeft niks te vinden, maar dat weet ze niet. Dat is het voordeel van fris in een baan stappen waar je niks vanaf weet, dat je dat niet weet. Ze vindt niet alleen van alles, ze vertelt het nog hardop ook. Ze vindt de neon in het decor ordinair.
Dat is Amerikaans, zegt ze, neon. Ordinair vind ik het, die heb ik wel eens gezien, die Amerikaanse neon in een bar en dan vind ik het altijd ordinair.
Er staat een badkuip in het decor, de technici praten over water en snoeren en of dat niet gevaarlijk is die combinatie. Sara, de voormalig autosport-journalisten-animatrice die nu productieleider is weet niet wat er normaal besproken wordt op een productievergadering en wat haar taak is.
Dat geeft niet, zegt ze. Ik laat me verrassen. Ik ga het in het werk leren.
Het gesprek gaat nog steeds over snoeren en of die nat mogen worden van het water in de badkuip.
Wie gaat er in bad?, wil Sara weten.
De hoofdrolspeler, zeg ik.
Wat heeft hij dan aan, wil ze weten en heeft hij wel wat aan.
Hij is naakt natuurlijk, is het antwoord.
Naakt, naakt, zegt ze, naakt, dat wil ik niet.
Er valt een stilte. Sara denkt dat ze een belangrijke bijdrage levert aan de bespreking en vult de stilte met haar mening.
Naakt, dat moet je niet doen. Vrouwen knappen daar op af, op naakte mannen op het toneel. Dat maakt de hele scène kapot.
Het blijft nog steeds stil en Sara leidt daaruit af dat ze een veronachtzaamd punt in de bespreking naar voren brengt.
Geloof me, zegt ze tegen de regisseur, dat moet je niet doen. Dat leidt zo af. Ik kijk dan de hele tijd naar zijn ding.
Hij krijgt een handdoekje om, zegt de regisseur, speciaal voor jou.

Hoe ben je in het theater verzeilt geraakt, vraag ik Sara.
Ik heb altijd iets in het theater willen doen, zegt Sara. Ik speel zelf amateurtoneel.
Ze maakt een bescheiden wegwerp gebaar.
Ik speel zelf en dit lijkt me erg leuk. Iets in het theater doen. Ik heb een hernia gehad en een burnout. Nu lijkt het me leuk iets in het theater te doen.
De kostuumontwerpster beklaagt zich bij Sara, wiens werk het is te zorgen dat alles goed geregeld is, over de slechte organisatie,
Ja, dat weet ik niet, zegt de kersverse productieleider. Maar ja ik moet alles nog leren. Dat weet ik nog niet.

De geluids-technicus wil iets vragen. Ik zegt dat ik het gesprek aan het volgen ben tussen de kostuumontwerpster en de productieleider en waarom het allemaal zo slecht geregeld is.
De geluidsman zegt, vrouwen kunnen toch twee dingen tegelijk. Luisteren en praten.
Hoe weet jij dat en waarom kan jij dat niet, zeg ik.
Dat kunnen alleen vrouwen, zegt de technicus. Ik heb me verdiept in de vrouwelijke psyche. Vrouwen hebben lijntjes tussen de twee hersenhelften en daarom kunnen ze twee dingen tegelijk doen.
Waarom verdiep jij je in de vrouwelijke psyche?
De geluidsman zegt, ik heb net een relatie en als je een relatie hebt moet je je verdiepen in de vrouwelijke psyche. Je moet het goed doen of niet.
Met mijn andere hersenhelft hoor ik Sara aan de kostuumontwerpster uitleggen dat ze altijd al iets in het theater heeft willen doen en dat ze elke dag leert.
Tony, de chef techniek kijkt me aan. Dit zijn mijn collega's zegt zijn blik en hiermee moeten we het doen.
Het is een zegen om niet teveel van de dingen af te weten, dan leer je elke dag, kijk ik terug.

man zoekt vrouw

Een programma op televisie. Het is gesponsord door de farmaceutische industrie. Kijkers mogen hun problemen inzenden en als het erg genoeg is komt het in de uitzending. Een man van in de zestig heeft zijn vrouw verloren. Het was goed huwelijk en de man is verdrietig. Het is een nuchtere man. Hij weet dat de dood bij het leven hoort. Hij accepteert dat zijn vrouw gestorven is. Zijn klacht is dat hij de lol kwijt is. Hij heeft geen plezier meer in het leven. Het is een actieve man met veel hobby’s. Zijn probleem is dat sinds zijn vrouw is overleden de glans van zijn leven af is. Zijn vraag aan de therapeut is hoe kan je dit oplossen. De therapeut weet hoe dat moet. 
Je moet een nieuwe vrouw zoeken.
Weet je waar je de meeste kans hebt om een vrouw te ontmoeten? 
Nee, zegt de man. 
In de wasserij. Dat is bewezen, zegt de therapeut.
Ik heb een wasmachine en een droger, zegt de man. Ik doe mijn was zelf.
De man ziet er uit als iemand die prima voor zichzelf kan zorgen.
Zo schiet het niet op, zegt de therapeut. Hij heeft vijf minuten zendtijd om het probleem van de man op te lossen en die tijd vult hij met het doceren van tactieken om aan de vrouw te geraken.
De man weet het niet. Dat hij een nieuwe vrouw zoekt dat is waar. Hij heeft het met zijn overleden vrouw erover gehad. Zijn vrouw vond ook dat hij na zijn dood niet alleen moest blijven. De man zegt dat hij zich zo mat voelt. De zin is uit zijn leven verdwenen is...of de therapeut... 
Een nieuwe vrouw zoeken, zegt de therapeut. Zo snel mogelijk. Wij. Hij schakelt over op wij. Wij mannen zijn verloren zonder vrouw. Je gelooft toch niet in die flauwekul van eerst van jezelf houden voordat je van iemand anders kan houden? Die flauwekul. Dat gelooft toch niemand. Wij mannen hebben een vrouw nodig.
Je wil natuurlijk je vrouw terug, zegt de therapeut. Had je vrouw geen zus. 
De moderator van het programma schuift aan op de bank. Moet het persé een vrouw zijn, probeert ze voorzichtig. Je kan toch ook met een goede vriend ...
De therapeut onderbreekt haar. Jij bent een vrouw. Wij mannen zijn verloren zonder vrouw. Dat kan jij niet weten. Jij bent een vrouw. Mannen hebben alleen maar plezier in de kroeg als ze weten dat er thuis een vrouw op hun wacht. Ik zeg je, zegt hij tegen de man. Ga op zoek naar een vrouw.
De moderator geeft niet op. Twee jaar is toch niet zo lang om te rouwen. Na zo’n lang huwelijk..
De therapeut zegt. Twee jaar is een eeuwigheid voor een man alleen.
Als jij het zegt, zegt de moderator. Jij bent de therapeut.
Ik ben de therapeut, zegt de therapeut en hij kijkt in de camera.

roze olifanten

Wil leren mediteren. Ga op meditatiecursus. Na de open dag zijn er twee cursisten over gebleven. Een huisvrouw en ik. De andere drie aanwezigen zijn leerlingen. Ze oefenen om cursusleider te worden. Ze zitten op de eerste rij en maken aantekeningen.
Les 1
Sluit de ogen en denk niet aan roze olifantjes. Ik sluit mijn ogen en denk aan friet met mayonaise. Ik denk altijd aan eten als ik onder spanning sta en op de meditatiecursus hangt een vreemde sfeer. Waarom is de ruimte zo koud en kil. Waarom hangen er rare lappen aan de muur? Waarom zitten we op ongemakkelijke stoelen in een schoolse opstelling?
Oké, zegt de cursusleider, ik weet dat jullie zojuist allemaal aan roze olifantjes hebben gedacht. Hij moet er zelf erg om lachen. Het is zijn eerste en zijn laatste grapje. Hij legt de grap uit. Je moet begrijpen hoe moeilijk het is om nergens aan te denken. Hoe moeilijk mediteren is. Ik heb niet aan roze olifantjes gedacht. Ik heb aan frieten gedacht. De bedoeling van mediteren is duidelijk. Het is een gevecht tegen je gedachten.
Les 2.
Maak een altaar in je huis. Een altaar voor de leermeester. Het altaar moet bij voorkeur staan in een lege kamer. Een lege kamer. Dat zou ik wel willen dat ik die had. Op het altaar komt een foto van de geestelijke leider te staan. De lege kamer met het altaar en de foto van de geestelijk leider is de goede plek om te mediteren. Wil graag leren mediteren. Weet zeker dat ik dat niet ga doen in een lege kamer -die ik niet heb- tegen een foto van de geestelijk leider op een altaar.
Les 3.
De twee cursisten wordt gevraagd een foto van zichzelf in te leveren zodat de leider contact met hun kan hebben. Dat vind ik eng. Ben niet zo van vaste relaties. Stel dat het kan. Dat de geestelijke leider goede gedachten naar me stuurt via mijn foto. Dat is fijn. Maar als je er vanaf wil. Wat dan? Is het een geestelijk huwelijk? Wordt hij boos als je van het pad afraak? De vraag is. Wat gebeurt er met foto’s van afvalligen? Wil geen voodoo-gedoe met een foto. Dit is toch een meditatie-cursus. Altaars? Foto’s inleveren?
Les 4.
De huisvrouw heeft koekjes meegenomen voor bij de koffie. Na afloop van de meditatieles wordt er een kopje koffie gedronken. Er is gelegenheid om boeken te kopen bij het tafeltje dat is ingericht als boekenkraam. Het zijn de boeken van de geestelijk leider. Onder het genot van een kopje koffie boeken kopen en vandaag met een koekje erbij. De cursusleider bedankt de huisvrouw voor de koekjes en zegt.
Leg ze maar op het altaar.
De huisvrouw legt de koekjes voor het portret van de geestelijk leider. De cursusleider zegt.
...en dan nu brengen wij dankbaarheid uit voor deze gaven.
Dat klinkt bekend als je katholiek opgevoed bent. Dankbaarheid uitbrengen betekend dat de cursisten langs het altaar moeten lopen en een Oosterse groet uitbrengen. Ik sta op. Buig voor een pak koekjes en voel me belachelijk. Onder het buigen kijk ik schuin omhoog naar de cursusleider die naast het altaar staat. Hij ziet mijn skepsis en is daar niet blij mee.
Les 5.
Video bekijken van de leider. Onze leider. Er is een klein probleem. De video doet het niet. De leerling-cursusleiders die ijverig aantekeningen hebben gemaakt over roze olifantjes zijn verantwoordelijk voor de video. De video doet het niet. De cursusleider is ontevreden met dit oponthoud. De cursusleider wil dat de video het doet en wel onmiddellijk. Tot mijn verbazing zie ik hoe de cursusleider geheel tegen zijn geloof kwaad wordt. Hij mag van zichzelf niet kwaad worden. Hij doet zijn uiterste best om het te verbergen. Maar kwaad is hij. Met een verkrampte glimlach bemoeit hij zich met het videoprobleem. Trekt aan kabeltjes. Duwt de aspirantcursusleider opzij en krijgt de video aan de praat. Hij krijgt de video aan de gang maar van zijn door lang mediteren opgebouwde evenwichtigheid is weinig over. Dan wordt aan de deur geklopt. Het Gregoriaanse zangkoor claimt de ruimte. De ruimte waar wij de cursisten naar de video willen kijken. Er volgt een gesprek over het rooster en wie nu wel of niet recht heeft op de ruimte. Daar is hij weer. De glimlach. Een verkramping in een poging de ergernis te verbergen. Een glimlach die de arrogantie van de goedheid uitstraalt. Wij van de meditatiecursus worden niet kwaad. Wij staan boven de materie. Wij zijn onthecht. Wij hebben medelijden met jullie ongelovigen die ruzie komen maken over roosters. Ik voel me bekocht. Het is een gratis cursus maar toch voel ik me bekocht. Besluit de rest van de lessen voor gezien te houden. Vraag als afscheid aan de cursusleider of iedereen de hoge staat van verlichting kan bereiken. Dat kan. Gewoon genoeg mediteren, zegt hij. En criminelen bv., vraag ik. Kunnen criminelen de hoge staat van verlichting bereiken? Nee die niet, zegt de cursusleider. Hun aura is zo beschadigd dat komt nooit meer goed. De zilveren draad is bij criminelen verbroken. Grijs en verschrompeld. De zilveren draad die je met het hogere verbind. Dat zegt de cursusleider. Wat een wraakzuchtig antwoord voor een mislukte buiging bij een pak koekjes.
De mevrouw van de koekjes vraagt hoe ze meditatie-tijd kan inpassen in de drukte van een gezin met twee kleine kinderen. De cursusleider kijkt haar aan en zegt dat dat inderdaad niet te combineren is en is daarmee ook zijn tweede cursist kwijt.

<< back no picture please

de wandeling over het bruggetje

Documentaire. Een vrouw organiseert therapeutische wandelingen. Kosten: vijfhonderd euro per sessie.
De therapeutische wandeling. Benodigde attributen. Een rugzakje. Groot genoeg voor twee flesjes water en twee appels. Stevige schoenen. De stevige schoenen zijn optioneel. Zo lang duurt de wandeling niet. Het flesje water en een appel is inbegrepen. Hoef je niet zelf te dragen. Doet de therapeut voor je.
De therapeut zegt. Zij zegt.
Henri, zegt ze, Henri. Het valt me op dat je steeds naar de grond kijkt tijdens het wandelen. Valt jou dat ook op? Wat zegt dat over jezelf denk je?
Dat zijn twee vragen. Henri denkt na. Hij wil een goed antwoord geven. Ze hebben de vorige week ook al gewandeld. De therapeut bespeurt een patroon van naar de grond kijken. Henri heeft er een week over kunnen reflecteren. Henri en de therapeute bespreken de symboliek van het naar de grond kijken. Het verschil tussen naar de grond kijken en omhoog kijken. Dat je daar een keuze in hebt als mens. Je kan naar de grond kijken maar je kan ook omhoog kijken. De therapeute wijst daarbij naar de lucht. Al pratend komen ze aan bij een bruggetje. Henri zegt dat hij nu wel toe is aan zijn flesje water. Zij zegt.
Henri daar is de brug.
Het is een bruggetje van niks. Over een beekje van niks.
Henri, daar is de brug.
De therapeute zegt het met klemtoon. Zodat Henri begrijpt dat ook dit symbolisch bedoeld is. Het is een bruggetje van niks. Je vraagt je af, waarom er überhaupt een bruggetje is. Daar gaat het niet om. Om de grootte van de brug. Het is symbolisch.
Ben je in staat om over de brug te gaan?
Weer dezelfde nadruk in de stem. Henri zit op het bankje bij het bruggetje. Na het flesje water wil hij de appel. Zij eet ook een appel. De appel is op.
Henri ben je in staat om over het bruggetje te gaan? Henri staat op. Begrijpt dat hij wat moet doen.
Dan stel ik voor dat je nu over de brug gaat.
Henri wandelt het bruggetje over.
Ik blijf aan deze kant van de brug, zegt de therapeute. Als je er klaar voor bent geef je mij een teken.
Henri moet van de therapeute alleen het bruggetje over. Als hij aan de andere kant van het bruggetje is moet hij aangeven of de therapeute de brug over mag. Dat zijn duidelijke instructies. Henri geeft een teken. De therapeute steekt het bruggetje over. Ze gaat naast Henri staan. Raakt hem aan alsof ze vies van hem is en vraagt. Ze vraagt.
En Henri, hoe voel je je nou?
Ze vraagt hoe hij zich voelt.
En Henri, hoe voel je je nou?
Hoe hij zich voelt?
Hoe hij zich voelt, hoe hij zich voelt. Als hij dat zou weten hoefde hij niet met tutteltje met aanrakingsangst door het bos te lopen. Hij heeft net a mayor break-through beleeft. Hij is net over het bruggetje gegaan! Hij is over het bruggetje gegaan en zij stoot hem onhandig aan. Een duw tegen zijn schouder.
En Henri, hoe voel je je nou?
Als Henri een vent zou zijn...zou hij zeggen dat hij zich gepiepeld voelt voor 500 Euro. Hij zou vragen waarom deze vrouw therapeutische wandelingen organiseert. Waarom ze zelf niet op herscholing gaat. Zichzelf onderzoekt op de cursus famillie-opstellingen. In regressie- en reïncarnatietherapie gaat. Droomuitleg, inner-child-work, voice dialogue, RET en NLP. Dan. Als ze niet gillend gek geworden is. Als ze niet vrijwillig in een instituut wordt vastgehouden. Dan pas. Pas dan, mag ze weer door het bos gaan stappen met Henri.


dinsdag 20 januari 2007

alles is energie II

Manon is gymlerares. Manon ziet er niet uit als een gymlerares. Klassiek ziet ze er uit. Van adel ziet ze er uit. Het lijkt niet bij haar te passen. De sport-outfit. Het korte gymbroekje met fluitje en dertig schreeuwende pubers. Isaac is advocaat. Isaac ziet er ook uit alsof hij eigenlijk niet hoeft te werken tussen de vakanties. Isaac was met Martha nu is hij met Manon. Kom Isaac tegen in het café. Hij is behoorlijk van slag door de dood van Martha. Ze was zijn grote liefde. Op de begrafenis ben ik de kroegnacht alweer vergeten. Wat ik onthouden heb is dat Isaac zo verdrietig is over de dood van Martha. Sta naast Manon. Denk aan het verdriet van Isaac en vraag niets vermoedend.
Hoe is het met Isaac?
Manon schrikt. Ik zie haar schrikken. Ik schrik omdat Manon schrikt. Manon is niet makkelijk aan het schrikken te maken. Wat heb ik verkeerd gezegd? Manon herstelt zich en zegt.
Ach ja. Je kent Isaac. Hij laat nooit het achterste van zijn tong zien.
Het is een begrafenis. Het is ochtend. Het is nog vroeg. Denk er verder niet over na. Later die middag in het café. Het aangeslagen gezelschap drinkt champagne en witte wijn. Champagne en witte wijn een idee van Magda, de café-houdster.

Manon is de dag begonnen met witte wijn. Ik heb weer eens besloten om nooit meer te drinken en drink Spa. Manon kijkt naar Magda. Magda huilt. Manon kijkt naar de huilende café-houdster en zegt.
Mensen gaan nu eenmaal dood. Morgen om half negen sta ik weer voor de klas. De dood is de dood. Mensen gaan nu eenmaal dood.
Manon praat en ik luister naar platitudes over de dood. Manon praat en ik vraag me af waarom ze zo over de dood en de doden praat. Het is een begrafenis, er zijn huilende mensen en de gymlerares praat over de dood alsof ze haar knie gestoten heeft. Even wrijven en het is over. Ze vertelt dat ze Isaac die ochtend nog geholpen heeft met zijn speech. Hij heeft eigenlijk geen speech. Hij hoeft alleen maar te zeggen,
Beste mensen wat fijn dat u allemaal gekomen bent. Het kleint had het op prijs gesteld.
Het kleint, het kleint, hij noemt haar, het kleint.
Klein meisje noemt hij haar, zijn ex-vriendin.
Beste mensen wat fijn dat u allemaal gekomen bent, het kleint had het op prijs gesteld.
Bij het kleint, breekt zijn stem. Manon, maakt er grapjes over dat Isaac zo zenuwachtig is. Het kleint, het knappe Indonesische, meisje-meisje, jong gestorven aan acute leukemie. Manon zegt.
Ze was niet mijn vriendin. Ik heb andere vriendinnen.
Ze zegt het met een verontschuldigend gezicht. Ik luister met mijn heldere Spa-hoofd. Manon vertelt dat ze op winter-sport is met Isaac. Ze horen dat Martha gestorven is. De vroegere geliefde van Isaac is dood. Ze reizen terug voor begrafenis. Die avond in het hotel worden ze dronken, de advocaat en de gymlerares.
Maar jij drinkt helemaal niet?
Ik heb heel veel gedronken.
Maar jij drinkt helemaal niet, jij bent mijn role-model. Jij kan stoppen.
Nee hoor, ik moet gewoon niet drinken, als ik drink wordt ik kwaad, zegt Manon.
Op wie wordt je kwaad dan?
Ik wordt kwaad op de wereld en op Isaac.
Op Isaac?
Ja. Op Isaac. Hij heeft me zo vaak vertelt waarom hij bij haar is weggegaan. Wat hij niet leuk aan haar vind. Hoe kan hij haar nu leuk vinden en mij ook? Ik snap het niet, dat poezelige van haar. Dat stemmetje! Ik ben toch totaal anders! Zij neemt steeds de telefoon op. Ze woonden nog in hetzelfde huis. Nee, hij is er niet, zegt zij met dat stemmetje. Zij weet waar Isaac is en ik niet. Vanaf de dag dat ik weet dat ze dood is, heb ik gedronken en ruzie gemaakt met hem.
Waarom ben je zo onzeker?
Ik ben niet onzeker. Ik snap gewoon niet, hoe hij en van haar, en van mij kan houden. We lijken niet op elkaar, we zijn totaal verschillend!
Waarom ben je zo onzeker?
Ik ben niet onzeker. Ik vind het erg dat ik lelijke dingen tegen Isaac gezegd heb, toen ik dronken was.
Isaac komt erbij staan en schuift aan de bar. Vermoedt hij dat er meer huwelijksgeheimen onthuld worden dan hem lief is.
Zullen we wat gaan eten, zegt hij tegen zijn vrouw.
Nee, zegt Manon. Ik wil naar bed.
Het is zes uur, zegt Isaac met zachte stem. Kom zullen we wat gaan eten.
Ik wil niks eten, zegt Manon met een kinderstemmetje.

Kom lief we gaan, zegt Andreas.
Andreas noemt me zijn lief. Andreas noemt iedereen lief. Hij zegt lief tegen de mensen. Nee lief, dat moet je zo niet doen. Lief, dat had je niet hoeven doen als iemand hem onverwacht een kopje koffie brengt. Of, lief, dat lijkt me een uitstekend idee. De mensen die door hem met lief aangesproken worden voelen zich heel speciaal. Totdat ze ontdekken dat Andreas bijna iedereen de titel lief gunt. Hij is niet kieskeurig. Vind de mensheid interessant en de onderdanen lief. Jij noemt iedereen lief, zegt een gedupeerde verontwaardigd als hij zich beroofd voelt van zijn eretitel.
Wie is de liefste, daar gaat het om.

woensdag 23 januari 2007